De vakman en de ondernemer
Villa de Kamp Theehuis De Kamp
Op het perceel tussen Verlengde Hereweg, Esserweg, Kamplaan en Hondsruglaan stond ooit het woonhuis De Kamp. De familie Quintus verkocht het in 1921 aan de gemeente Groningen. De gemeente was in eerste instantie van plan het huis af te breken en het terrein in te richten als begraafplaats en niet als bouwkavels, omdat de verwachting was die niet op korte termijn te kunnen slijten.
Begin februari 1923 was de gemeente nog niet begonnen met het slopen van het huis en meldt zich ene heer George Sperber, geboren Duitser. Hij heeft grootse plannen en wil het pand huren en verbouwen tot café-restaurant en theehuis. George Sperber legt bij Burgemeester en Wethouders zijn voorstel en wensen op tafel. Na een korte onderhandeling komen de partijen tot een definitief plan en legt B en W het voor aan de gemeenteraad.
Het voorstel ‘tot verhuring’
Sperber huurt het pand en de grond voor de tijd van zes jaar, ingaande op 1 mei 1923. De huur zal in het eerste jaar f 3.500 bedragen en wordt jaarlijks verhoogd tot maximaal f 5.000 per jaar.
De verbouwing van het huis en de aanleg van de tuin komen voor rekening van de huurder, evenals het onderhoud ervan gedurende de gehele huurperiode. De kosten voor het aanbrengen van de nodige installaties voor elektrisch licht en waterleiding zijn ook voor de huurder.
Omdat dit een behoorlijke aanslag op zijn liquide middelen is en er nog geld moet overblijven voor de inrichting van het café-restaurant, laat Sperber het recht van koop in de overeenkomst opnemen. Als hij van zijn recht van koop gebruikmaakt, zal de koopsom f 75.000 bedragen. In de gemeenteraad wordt het verzoek besproken.
Een aantal gemeente raadsleden hebben zo hun bedenkingen bij het voorstel van B en W. Raadslid Hendriksen merkt op, dat het punt volkshuisvesting is vergeten: het landgoed is toch in 1921 ook met het oog daarop gekocht. Hij vraagt hoe B en W de nodige waarborgen voor een behoorlijke exploitatie denken te krijgen. Het aanbod is mooi, maar als de exploitatie mislukt, wat dan? De gemeente Groningen zit dan samen met het nog niet verhuurde Boschhuis in Ter Apel (!) in zijn maag met twee onverhuurde horecagelegenheden…
De wethouder stelt de raad gerust, heeft vertrouwen in de huurder. Bovendien zal er een soliede borgsom voor de nakoming van de overeenkomst worden opgesteld. Raadslid Van Geuns steunt het voorstel van B en W, ook omdat hij ‘de bewuste plek voor een gelegenheid om te poozen aanlokkelijk vindt’. Al met al gaat de raad akkoord en op 17 februari 1923 gaat Sperber aan de slag.
Van himmelhoch jauchzend, zum Tobe betrübt
Voor het gebouw wordt een terras van 1500 m2 aangebracht met daaromheen gazons en bloemenperken. Het hele huis en het terras worden elektrisch verlicht met op het terras grote booglampen. Aan de voorzijde komt een koffiekamer met openslaande deuren die toegang geven tot de tuin. Aan de stadskant komt een brede oprijlaan met ruime parkeergelegenheid voor auto’s, rijtuigen en fietsen. Verder komt er een kinderspeeltuin en worden tennisbanen aangelegd.
Op 1 mei 1923 hoopt Sperber het theehuis te openen met een serie grote concerten. In het Dagblad van het Noorden verschijnt een artikel over de opening op 5 mei... Tussen de regels door blijkt dat alle voorgenomen bouwplannen dan nog niet gerealiseerd zijn. En tot overmaat van ramp moet de opening wegens slecht weer wéér worden uitgesteld.
In augustus meldt een Haagse krant dat het zo gezellig zit ‘Op de Kamp, waar elke middag een concertensemble een mooi programma ten gehore brengt en ook aan de kleinsten is gedacht, er is elke middag poppenkast.’ De schrijver verbaast zich: ‘bij een stad die de 100.000 inwoners nadert moet zo’n uitspanningsoord elken dag propvol zijn’. Hieruit blijkt al, denk ik, dat Sperber ondanks al zijn inspanningen om publiek te trekken de exploitatie met moeite rond krijgt.
Begin 1925 gaat De Kamp failliet. George Sperber is na het faillissement van De Kamp vertrokken, of gevlucht voor de schuldeisers, naar Amsterdam, Den Haag en via Breda is hij uiteindelijk in Antwerpen terechtgekomen, waar het spoor wat mij betreft doodloopt…
Na het faillissement probeert een nieuwe eigenaar nog een doorstart te maken, uiteindelijk ook zonder succes.
De Kamp wordt in februari 1933 gesloopt en het terrein alsnog opgesplitst in diverse bouwkavels. Het eerste huis dat verschijnt, is het witte huis op de hoek van Esserweg en Verlengde Hereweg. De begraafplaats Esserveld is er, uiteindelijk op een plek in de buurt, ook gekomen.
‘Eersteklas vakman’
George Sperber was afkomstig uit Beieren. Hoe en waarom hij in Groningen is terechtgekomen, kan ik helaas niet achterhalen. Hij begon er als ober en werkte zich op tot gerant in Hotel Restaurant Frigge en de bijbehorende bioscoop en theater Luxor aan de Herestraat. In Luxor organiseerde hij dansavonden en cabaretvoorstellingen. In mei 1918 beschreef Dagblad van het Noorden in de tearoom en de wintertuin ‘vroolijke piano- en vioolmuziek waar in een keurig ingericht zaaltje de dames hun geliefde “Luxor ijs” lepelen en de heeren hun “Luxor”-bowl, American-drinks of ander consumptie nuttigen’.
Sperber was een enthousiaste en ondernemende horecaman. Dit blijkt ook uit het feit dat hij in 1919 als eigenaar het restaurant Trianon met de daaraan verbonden American Bar aan de Grote Markt opende. Het Dagblad van het Noorden schreef wederom lovend over ‘Sperber die in zijn vorig emplooi als gerant hier ter stede reeds getoond heeft een eerste klas vakman te zijn, ook op het gebied van het fabriceren van American drinks. Hier zullen de dames zich thuis gevoelen onder het genot van een kopje thee, ‘n sorbet of iets dergelijks met gebak uit eigen banketbakkerij’.
Helaas wordt De Kamp zijn Waterloo…